Le château de Modave est un des châteaux de la Meuse en
province de Liège.
C’est en surplomb du Hoyoux,
un affluent de la Meuse, que s’élève le château de Modave,
un des rares exemples dans la région liégeoise d’un style qui
évoque parfaitement l’architecture française du XVIIe siècle.
La famille de Modave, originaire de la terre dont elle porte le
nom, a possédé la terre et la forteresse du XIIIe siècle au milieu du
XVIe siècle. Par
héritage, la seigneurie passa dans les mains de la famille de
Saint-Fontaine qui, le 20
janvier 1642, la vendit au comte Jean de Marchin pour son fils
Jean-Gaspard.
À l’époque, le château, dont la première construction
remonte au XIIIe siècle, avait déjà perdu
un peu l’aspect féodal que lui donnait un vaste donjon
protégé par des fossés, des murs d’enceinte et des tours. À
partir de 1655 mais surtout de 1657,
Jean-Gaspard le restaura et entreprit une reconstruction qui
s’inspirait de la grande architecture française du début du
règne de Louis XIV.
Plus tard, le château devint propriété du prince-évêque
Maximilien-Henri de
Bavière, qui le céda au cardinal Guillaume-Egon de
Furstenberg. Ensuite, les Montmorency-de Ville en prirent
possession. Après la noblesse d’épée et de goupillon, ce sont
les chevaliers d’industrie liégeois (les Lamarche et les
Braconier) qui ont occupé Modave. Aujourd’hui, le château
appartient à la Compagnie
Intercommunale Bruxelloise des Eaux (C.I.B.E.) qui exploite en
sous-sol des captages d’eau mais valorise parfaitement ce
patrimoine exceptionnel et en permet l’accès au public.
Het kasteel van Modave (Frans:
Château de Modave), ook Château des Comtes de
Marchin, is een kasteel nabij Modave in
de Belgische provincie Luik.
Van de 13e tot en met de 16e
eeuw was het kasteel in bezit van de heer van
Modave. Hierna kwam het eigendomsrecht in handen van de
families Haultepenne en
Saint-Fontaine. Amper een eeuw later werd
Jean-Gaspard
Ferdinand de Marchin, een Frans bevelhebber, eigenaar van het
kasteel. Zijn zoon, Ferdinand de
Marsin, verwierp het eigendomsrecht en verhuisde naar
Frankrijk.
Latere eigenaars waren respectievelijk:
In 1941 kocht de
Compagnie Intercommunale Bruxelloise des Eaux het eigendom
om de waterconstructies op het domein te beschermen.
Modave ist eine Gemeinde in der belgischen Provinz Lüttich. Sie besteht aus den
Ortschaften Modave, Outrelouxhe, Rausa, Strée und
Vierset.
A
postcard or
post card is a
rectangular piece of thick paper or thin
cardboard intended for writing and mailing without
an
envelope. Shapes other than rectangular may also be
used. There are novelty exceptions, such as
wood postcards, made of thin wood, and copper
postcards sold in the
Copper Country of the U.S. state of
Michigan, and
coconut
"postcards" from tropical islands.
In some places, one can send a postcard for a lower fee than for
a letter. Stamp collectors distinguish between
postcards (which require a stamp) and postal cards (which have the postage pre-printed
on them). While a postcard is usually printed by a private company,
individual or organization, a postal card is issued by the relevant
postal authority.
The world´s oldest postcard was sent in 1840 to the writer
Theodore Hook from Fulham in London, England.
The study and collecting of postcards is termed deltiology.
La carte postale est un moyen de correspondance écrite qui se présente sous la
forme d´un morceau de papier
cartonné rectangulaire, de dimensions variables (le format
le plus courant est le format A6, soit
10,5 × 14,8 cm), envoyé
sans enveloppe, l´adresse et l´affranchissement y
étant porté directement, aux côtés du message.
Een ansichtkaart (ook ansicht of
prentbriefkaart) is een kaart met op de ene zijde
een afbeelding. In de eerste tijd, eind
negentiende eeuw, noemde men het ook wel
aanzichtkaart. Het woord is ook een verkorting van het
Duitse Ansichts(post)karte.
Veel ansichtkaarten worden verstuurd tijdens de vakantie. Men wil de thuisblijvers laten zien hoe
mooi de plek is waar men naar toe is gegaan. De kaarten worden ook
als groet of wens (bijvoorbeeld als kerstgroet of nieuwjaarswens)
gestuurd.
De ontwikkeling van de ansichtkaart begint in de loop van de
jaren tachtig van de 19e eeuw, toen de postwet in
zowel Oostenrijk als Duitsland zo werd aangepast dat het monopolie
op het uitgeven van postkaarten kwam te vervallen. In de loop van
de jaren negentig van de 19e eeuw begon de de
prentbriefkaart vooral in Duitsland aan een grote opmars, omdat ze
veel werden verzameld. Bij de oorspronkelijke ansichtkaarten was de
hele achterkant gereserveerd voor de adressering. Men noemt deze
kaarten voorlopers. Tot 1905 mocht in
Nederland de achterkant van een prentbriefkaart alleen gebruikt
worden om naam, adres en woonplaats op te schrijven. Het verzonden
bericht bestond dus uit weinig meer dan de afbeelding, want het was
niet toegestaan om iets op de voorkant te schrijven. Dit had te
maken met de lage frankeerwaarde. Het verzenden van kaarten met een
bericht was veel duurder.
Kort hierna begonnen andere landen met het introduceren van een
gedeelde achterkant. Bij deze kaarten is de achterzijde in tweeën
gedeeld: de rechterhalf is bestemd voor het adres, dat op
voorgedrukte lijntjes kan worden geschreven, en links is ruimte
voor een bericht. Zo kon de zegetocht van de ansichtkaart als
communicatiemiddel beginnen. De voorzijde werd nu exclusief bestemd
voor het beeld.