Het - toen nog Duitse - dorp en zijn naaste omgeving kwamen pas echt tot leven aan het eind van de negentiende eeuw, dankzij de spoorweg (Vennbahn) en het militaire kamp. Vanaf 1894 werd Kamp Elsenborn militair gebruikt door het Pruisische leger, eerst als tentenkamp, maar al snel werden gebouwen opgetrokken. Rond 1901 kon het kamp 4000 à 5000 manschappen herbergen en werd het gebruikt voor het trainen van de infanterie, cavalerie en artillerie. Het zorgt, samen met de spoorweg, voor bedrijvigheid in de regio.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het kamp omgevormd tot opleidingscentrum en interneringscentrum voor Poolse en Russische gevangenen die onder andere werden ingezet om spoorbanen te bouwen. Ook werd het gebruikt als artillerie-opslagplaats. Volgens de afspraken in het Verdrag van Versailles namen de Belgen begin 1920 hun intrek in het kamp. Rond 1923 bezochten zoveel troepen het kamp, dat een deel van de bezoekers en hun paarden buiten het kamp moesten worden gehuisvest, bij het dorp Elsenborn. Het kamp werd in deze tijd voornamelijk gebruikt door de artillerie.
Voor de Tweede Wereldoorlog werd het grootste deel van het personeel van het kamp gemobiliseerd en werd het kamp verlaten. Bij de Duitse invasie op 10 mei 1940 werden alleen 13 man achterblijvend personeel gevangengenomen. Het kamp werd door de Duitsers opnieuw gebruikt als opleidingscentrum maar ook als werkkamp voor Poolse, Servische en later ook Russische gevangenen. Op 9 augustus 1944 werd het kamp gebombardeerd door de geallieerden waarbij ongeveer 200 doden vielen en ongeveer driekwart van de gebouwen werd verwoest. In september 1944 werd het kamp bezet door Amerikaanse troepen. Tijdens het Ardennenoffensief bleef het kamp in geallieerde handen.
Na de oorlog werd het kamp weer in gebruik genomen door de Belgen. In de loop van de jaren werd het weer opgebouwd. Bij het ontmijnen van het het oefenterrein vielen nog drie doden. In 1976 werden de bouwactiviteiten beëindigd.
In 1998 is op het kazerneterrein een museum opgericht, het Truschbaum Museum dat de geschiedenis van het kamp laat zien, maar ook veel aandacht besteedt aan het Ardennenoffensief, waaronder de mislukte poging van de Duitsers om via Elsenborn Ridge door te breken naar Luik. In 2002 werd het museum aanzienlijk vergroot.
Sinds 1991 wordt Kamp Elsenborn binnen de NAVO als multinationaal oefenterrein gebruikt. Dit houdt in dat naast het Belgische leger, ook o.a. het Duitse en Nederlandse leger hier oefeningen houden. De oefeningen houden in: vuurwapen, tanks, helikopters, vliegtuigen etc.
Albert I (April 8, 1875 – February 17, 1934) reigned as King of the Belgians from 1909 to 1934. This was an eventful period in the History of Belgium since it included the period of World War I (1914 - 1918), when 90 percent of Belgium was overrun, occupied, and ruled by the German Empire. Other crucial issues included the adoption of the Treaty of Versailles, the ruling of the Belgian Congo as an overseas possession of the Kingdom of Belgium along with the League of Nations mandate of Ruanda-Urundi, the reconstruction of Belgium following the war, and the first five years of the Great Depression (1929 - 1934). King Albert was killed in a mountaineering accident in eastern Belgium in 1934, at the age of 58, and he was succeeded by his son Leopold.
Albert Leopold Clemens Marie Meinrad [1] (Brussel, 8 april 1875 - Marche-les-Dames, 17 februari 1934), prins van België, hertog van Saksen, prins van Saksen-Coburg-Gotha, was van 23 december 1909 tot 17 februari 1934 Koning der Belgen.
Albert Ier, prince de Belgique, duc de Saxe, prince de Saxe-Cobourg-Gotha et héritier présomptif de la couronne belge (1905-1909) est né à Bruxelles le 8 avril 1875. Il devient le troisième roi des Belges le 23 décembre 1909, après la mort de son oncle Léopold II. À partir de la Première Guerre mondiale, il est surnommé le Roi Soldat ou le Roi Chevalier. Passionné d´alpinisme et auteur de diverses ascensions importantes, il meurt dans un accident d’escalade à Marche-les-Dames le 17 février 1934.