Een rechter is iemand die rechtspreekt. Meestal wordt met het woord rechter
een magistraat van de rechterlijke macht bedoeld. De rechter is
wettelijk verplicht een oordeel uit te spreken over een concreet
geschil, dat hem voorgelegd wordt. Daarbij houdt de rechter
rekening met:
- de wet
- de rechtspraak (of jurisprudentie)
- de algemene rechtsbeginselen
- de rechtsleer (of doctrine)
- de gewoonte.
Voor de consumenten van het recht is het belangrijk te weten dat
het recht breder is dan alleen de wet. Dienaren der wet (dienders) kijken alleen of de wet wordt gevolgd en
daarom is het vaak voor een betrokkene wenselijk een proces-verbaal aan de rechter voor te
leggen.
Iemand kan ook als (scheids)rechter of arbiter optreden bij een geschil, maar bij arbitrage moet de uitspraak alsnog
aan de rechterlijke macht worden voorgelegd om een executoriale titel (oftewel "uitvoerbare
titel", zoals in België meer gangbaar), (in dit geval een exequatur), te krijgen. Alleen dan zal men wie het
oordeel betreft, kunnen dwingen dat oordeel te volgen. In veel
landen maakt men een onderscheid tussen zittende en
staande magistratuur. Rechters
horen dan bij de eerste categorie. Een rechter bij een hogere
rechtbank wordt in sommige landen raadsheer
(conseiller) genoemd (ook voor vrouwen).
Le juge est un magistrat qui remplit une fonction de jugement et
non d'arbitrage dans une plaidoirie (domaine juridique), qui est donc chargé de trancher les
litiges opposant des parties, ou plaideurs, qui peuvent être des
collectivités revêtues par la loi de la personnalité juridique,
dite « personnalité morale », dans le
cadre d'une procédure dont la mise en œuvre constitue le
procès.Il existe plusieurs catégories de juge (juge
pour enfant, juge d'instruction...).
A judge presides over court
proceedings, either alone or as a part of a panel of judges. The powers, functions, method
of appointment, discipline, and training of judges vary widely
across different jurisdictions. The judge is supposed to conduct
the trial impartially and in an open court. The judge hears all the witnesses and any other evidence presented by the parties of the case,
assesses the credibility and arguments of the parties, and then issues a ruling
on the matter at hand based on his or her interpretation of the law
and his or her own personal judgment. In some jurisdictions, the
judge's powers may be shared with a jury. In
inquisitorial systems of criminal
investigation, a judge might also be an examining magistrate.
A
photograph or
photo is an
image created by
light
falling on a light-sensitive surface, usually
photographic film or an electronic medium
such as a
CCD or a
CMOS chip. Most photographs are created
using a
camera, which uses a
lens to focus the scene´s visible
wavelengths of light into a reproduction of what the human
eye would see.
The process and practice of creating photographs is called
photography. The word "photograph" was coined in
1839 by
Sir John Herschel and is based on the
Greek φῶς (
phos),
meaning "light", and γραφή
(
graphê), meaning "drawing, writing", together meaning
"drawing with light".
[1]
A
photograph or
photo is an
image created by
light
falling on a light-sensitive surface, usually
photographic film or an electronic medium
such as a
CCD or a
CMOS chip. Most photographs are created
using a
camera, which uses a
lens to focus the scene´s visible
wavelengths of light into a reproduction of what the human
eye would see.
The process and practice of creating photographs is called
photography. The word "photograph" was coined in
1839 by
Sir John Herschel and is based on the
Greek φῶς (
phos),
meaning "light", and γραφή
(
graphê), meaning "drawing, writing", together meaning
"drawing with light".
[1]
La photographie1
est une technique qui permet de créer des images par
l´action de la lumière. La photographie désigne aussi l´image
obtenue.
Le terme de photographie désigne également la branche des
arts graphiques qui utilise cette
technique : c´est l´« écriture de la lumière ».
La photographie a su tirer parti de nombreuses innovations
technologiques et techniques dans les domaines de l´optique, de la chimie,
de la mécanique, de l´électricité, de l´électronique et de l´informatique.
Les deux phénomènes nécessaires à l´obtention d´images
photographiques étaient pour certains connus depuis longtemps et
explicité dans le Traité d´optique. Les
réflexions d´Aristote et les travaux du père de l´optique
moderne Ibn al-Haytham, ont permis de mettre la réalité en
boîte ; il suffit de percer un « petit trou »
(sténopé) dans une chambre noire (en latin : camera obscura)
pour voir apparaître une image inversée dans le fond blanc de la
boîte. D´autre part, les alchimistes savaient que la lumière
noircissait le chlorure d´argent. Vers 1780 Jacques Charles, plus
connu pour son invention de l´aérostat gonflé à l´hydrogène, parvint à figer, mais
de façon fugitive, une silhouette obtenue par le procédé de la
chambre noire sur du papier imbibé de chlorure d´argent. Thomas Wedgwood (1771-1805) fit des
expériences analogues avec le nitrate d´argent ; il en publia un
mémoire en 1802. De son côté John Herschel en 1819 décrit
les propriétés de l´hyposulfite de sodium qui deviendra le
fixateur.
Joseph Nicéphore Niépce, un
inventeur de Chalon-sur-Saône, associe ces trois procédés
pour fixer des images (de qualité moyenne) sur des plaques
d´étain recouvertes de bitume de
Judée, sorte de goudron naturel qui possède la propriété de durcir
à la lumière (1826 ou 1827) ; la première photographie représente
une aile de sa propriété à Saint-Loup-de-Varennes en Saône-et-Loire. Nicéphore meurt en 1833 et
Louis Daguerre poursuit l´amélioration du
procédé. En découvrant le principe du développement de l´image latente, Daguerre trouve le moyen de
raccourcir le temps de pose à quelques dizaines de minutes. En
1839,
il promeut son invention auprès du savant et député François Arago, qui lui accorde son
soutien.
Ainsi, la date conventionnelle de l´invention de la photographie
est 1839, c´est la date de la présentation par Arago à
l´Académie des sciences de
l´« invention » de Daguerre, le daguerréotype. C´est en fait une amélioration
de l´invention de Niépce.
Een foto is een afbeelding op een plat vlak vervaardigd
door middel van fotografie. Een foto geeft relaties weer van
objecten, voorwerpen, mensen of dieren uit de werkelijke wereld
zoals gezien door de lens van een camera gedurende een (meestal
korte) tijdperiode.[1] De
naam fotografie werd voor het eerst genoemd door John Herschel, een Engels astronoom, en is gebaseerd op het Griekse
φώς (phos, "licht") en
γραφίς (graphis,
"pen, kwast"). In de volksmond wordt een foto ook wel een
kiekje genoemd, genoemd naar Israël Kiek.
In vergelijking met andere uitdrukkingsvormen als pictogrammen, diagrammen en kaarten, maar ook tekst is
dit wel de meest zuivere benadering (maar niet per definitie: beste
benadering) van de werkelijkheid, als de digitale nabewerking en
manipulatie uitblijft. Daarmee dragen foto´s maximaal bij aan een
juiste communicatie van het overbrengen van een
bepaalde gedachte over (een deel van) de werkelijkheid. Deze
zienswijze wordt verder toegelicht in visualisatie.
Kenmerkend is de directe relatie van de afbeelding met de
realiteit, maar dit maakt van een foto daarom nog
geen objectieve weergave van die realiteit. Een foto is altijd een
manipulatie van de realiteit, zowel door het standpunt
(perspectief), het kader, de begeleidende tekst, het moment en het
materiaal dat de fotograaf gebruikt om de foto te maken,
alswel door ingrijpen op chemische of digitale wijze in de fotografische
afbeelding door de fotograaf of anderen.